Naar inhoud

Dementie

  1. Wat zijn de kenmerken van dementie?

Dementie is een syndroom veroorzaakt door een hersenaandoening, meestal chronisch of progressief van aard volgens de International Classification of Diseases (ICD-10, World Health Organisation, 1993). Het wordt gekenmerkt door een verstoring van meerdere corticale hersenfuncties, zoals geheugen, denken, oriëntatie, begripsvermogen, rekenen, taal en beoordelingsvermogen. Hierbij is er geen sprake van een verminderd bewustzijn. Het verlies van deze cognitieve functies gaat vaak gepaard met veranderingen in emotionele controle en sociaal gedrag.

Dementie is een syndroom, wat betekent dat het een verzameling is van verschijnselen en symptomen die samen voorkomen en waarbij dit niet enkel door toeval verklaard kan worden. De term "dementieel syndroom" zegt niets over de oorzaak. Er zijn meer dan zeventig aandoeningen bekend die een dementiesyndroom kunnen veroorzaken. Afhankelijk van de aangetaste hersengebieden kunnen verschillende combinaties van symptomen optreden. Er wordt onderscheid gemaakt tussen primaire en secundaire vormen van dementie.

Bij primaire dementie ligt de oorzaak in de hersenen zelf, zoals bijvoorbeeld bij alzheimer-dementie. De mentale stoornissen zijn hierbij het vroegst en meest prominent aanwezig. Secundaire dementie wordt veroorzaakt door een andere hersenaandoening, zoals vasculaire dementie door een ziekte of ongeval, HIV, ziekte van Parkinson, ziekte van Huntington, enzovoort. Ook wordt gesproken van jong-dementerenden wanneer de symptomen zich voordoen bij personen jonger dan 65 jaar.

  1. Hoe wordt de diagnose van dementie gesteld?

Dementie wordt vastgesteld door een multidisciplinair team. Om tot een goede diagnose te komen, is het cruciaal dat meerdere disciplines rechtstreeks contact hebben met de patiënt en onderzoek uitvoeren. Het is niet voldoende dat het onderzoek alleen door één discipline wordt uitgevoerd en later door anderen wordt beoordeeld tijdens een teambespreking. Sommige onderzoeken kunnen wellicht al eerder in een andere setting hebben plaatsgevonden, bijvoorbeeld een eerste screeningstest of bloedonderzoek uitgevoerd door de huisarts. In dat geval kan worden voortgebouwd op het verslag van dat onderzoek en hoeft het niet opnieuw te worden uitgevoerd.

Minimaal zijn een neurologisch en neuropsychologisch onderzoek vereist (enkel de Mini-Mental State Examination is onvoldoende), aangevuld met een oriënterend bloedonderzoek en CT-scan (computertomografie) van de hersenen. Het diagnostisch team bestaat uit gespecialiseerde artsen zoals een neuroloog, geriater en radioloog, en een psycholoog voor het neuropsychologisch onderzoek. In het ideale geval wordt dit diagnostisch team ondersteund door een kinesitherapeut, ergotherapeut of maatschappelijk werker om direct aan de slag te gaan met op handelingen gebaseerd onderzoek.

  1. Beoordeling in het kader van de definitie van handicap

Geen enkele aandoening of stoornis sluit uit dat het een oorzaak van een handicap kan zijn. Wanneer dementie leidt tot een langdurige en aanzienlijke beperking van de kansen op sociale integratie, wordt het beschouwd als een handicap volgens het decreet.

Een persoon met dementie en een normaal cognitief functioneren vóór de ziekte (dat wil zeggen geen lichte, matige of ernstige/diepe verstandelijke handicap) wordt niet beschouwd als iemand met een verstandelijke handicap. Verstandelijke handicap wordt namelijk gedefinieerd als een ontwikkelingsstoornis die vóór de leeftijd van 18 jaar tot uiting komt. Personen met een (verstandelijke) handicap die vroegtijdig dementeren, kunnen wel blijvend gebruikmaken van de ondersteuning van het VAPH, zelfs als hun zorgbehoeften toenemen als gevolg van dementie.

Ook personen met een hoofddiagnose van een motorische handicap die al ondersteuning van het VAPH ontvangen, kunnen dat blijven doen wanneer ze geconfronteerd worden met dementie.

  1. Toekenning van VAPH-ondersteuning

Meerderjarige personen die alleen de diagnose dementie hebben, komen niet in aanmerking voor een persoonsvolgend budget op basis van het gewijzigde Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015. Meer informatie hierover is te vinden op de pagina over psychische stoornissen.

Personen met dementie, inclusief jong-dementerenden, kunnen voor opvang en ondersteuning terecht in woonzorgcentra. Er zijn ook extra budgetten voor dagverzorging voor thuiswonende jong-dementerenden in andere sectoren. Het is wel mogelijk om individuele materiële bijstand aan te vragen bij het VAPH.

  1. Gegevens Helios

Datum van de diagnose De datum die moet worden weergegeven, is de datum van de eerste diagnosestelling. Als deze datum niet bekend is, kan de datum van het meest recente medische verslag worden weergegeven waarin de diagnose wordt bevestigd.

Multidisciplinair De diagnose van dementie moet worden gesteld door een multidisciplinair team, waarbij minimaal de volgende disciplines betrokken zijn:

  • Gespecialiseerde artsen, waaronder een neuroloog, geriater en radioloog.
  • Psycholoog voor het neuropsychologisch onderzoek.

Toelichting over de stoornis In dit tekstveld moeten de diagnostische kenmerken worden vermeld die bij de persoon zijn vastgesteld. Hierbij moet ook de impact op de maatschappelijke participatie worden aangetoond. Als er sprake is van comorbiditeit, kan dit ook in dit tekstvak worden vermeld. Een neurologisch en neuropsychologisch onderzoek, aangevuld met een oriënterend bloedonderzoek en CT-scan van de hersenen, is minimaal vereist. Het besluit van elk onderzoek en de uitvoerder van het onderzoek moeten worden vermeld in dit onderdeel.

Behandelingen Om aan te tonen dat het een langdurige en significante beperking betreft, is het belangrijk aan te geven of er al behandelingen hebben plaatsgevonden en welke behandelingen nog zijn gepland. Als er informatie is over de prognose, moet dit ook worden vermeld. Het is belangrijk de verwachtingen op zowel korte als lange termijn aan te geven. Als het moeilijk is om deze inschatting te maken, moet dit worden vermeld in het tekstvak.

Voor meer informatie klik hier